
gespreksvaardigheden, een kwestie van balans
Merel , gemeente medewerker, heeft een gesprek met manager Freek van een welzijnsorganisatie. Haar insteek is om Freek te overtuigen van haar projectaanpak en zijn medewerking te krijgen voor de uitvoering van het project.
Het gesprek begint hartstikke positief. Freek lijkt een aardige man. Ze kletsen wat over de stad en het weer. Maar daarna neemt het gesprek een rare wending.
Het begint als Merel het woord neemt en begint uit te leggen wat de achtergrond is van haar project. Freek onderbreekt haar voortdurend en vraagt van alles over de financiële kant van het project. Merel vraagt of ze eerst haar verhaal kan afmaken. Maar dat helpt helemaal niet. Freek blijft haar onderbreken. Hij gaat steeds meer op het puntje van zijn stoel zitten, praat geagiteerd, en wordt steeds feller. Hij somt allerlei bezwaren op, en zegt dat hij daarin wordt gesteund door zijn medewerkers. Tegen het eind van het gesprek roept hij "U hoort me wel, maar u luistert niet".
Merel voelt zich door de houding van Freek geïntimideerd. Ze wil eigenlijk zo snel mogelijk van het gesprek af. Gelukkig weet ze haar rust te behouden. Maar ze voelt zich gekleineerd, boos en ongelukkig met de koers die het gesprek genomen heeft. Ze wijt het gedrag van Freek aan het feit dat hij door zijn medewerkers is opgestookt. Ook hoort ze later dat Freek zich al eerder boos heeft gemaakt over de plannen van de gemeente.
Twee weken later kijkt Merel met haar coach terug op het gesprek.
De coach stelt voor om het gesprek stapje voor stapje na te lopen en te onderzoeken wat Merel heeft gezegd of gedacht. Dan kunnen ze samen verkennen of ze ook andere dingen had kunnen doen of denken. Al pratend bedenkt Merel dat ze misschien wel erg met de deur in huis is gevallen toen ze zelf haar verhaal ging vertellen. Ze had ook eerst kunnen overleggen wat de agenda was, of wat Freek eigenlijk verwachtte van het gesprek. Ook komt Merel erachter dat ze meer had kunnen luisteren naar Freek. Niet alleen naar zijn woorden, maar ook naar zijn boosheid. Ze had kunnen benoemen dat de sfeer niet positief was, en kunnen vragen waar Freek zo boos over was. Ze had kunnen zeggen dat ze de toon waarop Freek sprak en zijn houding intimiderend vond. Ze had feedback kunnen geven.
Of dat in dat gesprek had geholpen is achteraf gepraat. Maar het onderzoek helpt Merel voor een volgende keer dat ze in zo'n lastig gesprek terecht komt. Ze heeft dan meer manieren om te reageren, waardoor ze het gesprek meer kan sturen in de richting die zij wil bereiken.
De coach houdt Merel voor dat juist die gesprekken en momenten waar je achteraf niet tevreden over bent, je iets te vertellen hebben. Je bereikt niet wat je had gewild. En om dat een volgend keer wel te bereiken, moet je iets veranderen aan je gedrag. Wat, dat is een kwestie van uitproberen, en van zoeken naar wat bij jouw persoonlijkheid en situatie past.
Het gesprek begint hartstikke positief. Freek lijkt een aardige man. Ze kletsen wat over de stad en het weer. Maar daarna neemt het gesprek een rare wending.
Het begint als Merel het woord neemt en begint uit te leggen wat de achtergrond is van haar project. Freek onderbreekt haar voortdurend en vraagt van alles over de financiële kant van het project. Merel vraagt of ze eerst haar verhaal kan afmaken. Maar dat helpt helemaal niet. Freek blijft haar onderbreken. Hij gaat steeds meer op het puntje van zijn stoel zitten, praat geagiteerd, en wordt steeds feller. Hij somt allerlei bezwaren op, en zegt dat hij daarin wordt gesteund door zijn medewerkers. Tegen het eind van het gesprek roept hij "U hoort me wel, maar u luistert niet".
Merel voelt zich door de houding van Freek geïntimideerd. Ze wil eigenlijk zo snel mogelijk van het gesprek af. Gelukkig weet ze haar rust te behouden. Maar ze voelt zich gekleineerd, boos en ongelukkig met de koers die het gesprek genomen heeft. Ze wijt het gedrag van Freek aan het feit dat hij door zijn medewerkers is opgestookt. Ook hoort ze later dat Freek zich al eerder boos heeft gemaakt over de plannen van de gemeente.
Twee weken later kijkt Merel met haar coach terug op het gesprek.
De coach stelt voor om het gesprek stapje voor stapje na te lopen en te onderzoeken wat Merel heeft gezegd of gedacht. Dan kunnen ze samen verkennen of ze ook andere dingen had kunnen doen of denken. Al pratend bedenkt Merel dat ze misschien wel erg met de deur in huis is gevallen toen ze zelf haar verhaal ging vertellen. Ze had ook eerst kunnen overleggen wat de agenda was, of wat Freek eigenlijk verwachtte van het gesprek. Ook komt Merel erachter dat ze meer had kunnen luisteren naar Freek. Niet alleen naar zijn woorden, maar ook naar zijn boosheid. Ze had kunnen benoemen dat de sfeer niet positief was, en kunnen vragen waar Freek zo boos over was. Ze had kunnen zeggen dat ze de toon waarop Freek sprak en zijn houding intimiderend vond. Ze had feedback kunnen geven.
Of dat in dat gesprek had geholpen is achteraf gepraat. Maar het onderzoek helpt Merel voor een volgende keer dat ze in zo'n lastig gesprek terecht komt. Ze heeft dan meer manieren om te reageren, waardoor ze het gesprek meer kan sturen in de richting die zij wil bereiken.
De coach houdt Merel voor dat juist die gesprekken en momenten waar je achteraf niet tevreden over bent, je iets te vertellen hebben. Je bereikt niet wat je had gewild. En om dat een volgend keer wel te bereiken, moet je iets veranderen aan je gedrag. Wat, dat is een kwestie van uitproberen, en van zoeken naar wat bij jouw persoonlijkheid en situatie past.